De functiebouwsteen controleert of de analoge ingang (V) een drempelwaarde overschrijdt of onderschrijdt.
De uitgang (Te) wordt geactiveerd zodra de waarde van ingang (V) buiten het tolerantiebereik ligt.
Het tolerantiebereik wordt bepaald door de parameteringangen bovengrens (TU) en ondergrens (TL).
Inhoudsopgave
Ingangen↑
Contractie | Korte beschrijving | Beschrijving | Waardebereik |
---|---|---|---|
V | Value | Waarde | ∞ |
Off | Off | Puls: Uitgangen worden gereset / uitgeschakeld. Aan: bouwsteen is vergrendeld. Dominerende ingang. |
0/1 |
Uitgangen↑
Contractie | Korte beschrijving | Beschrijving | Waardebereik |
---|---|---|---|
Te | 1 when threshold exceeded | 1 wanneer drempel overschreden | 0/1 |
Parameter↑
Contractie | Korte beschrijving | Beschrijving | Waardebereik | Standaardwaarde |
---|---|---|---|---|
Rem | Remanence input | Remanentie ingang: Indien actief, behoudt de functiebouwsteen zijn vorige toestand of waarde na een herstart van de Miniserver. De toestand van het functiebouwsteen wordt opgeslagen: - Bij het opslaan in de Miniserver - Bij een geplande herstart (Miniserver rebooten via Loxone Config is gepland, een spanningsuitval niet - Voor een back-up - Eens per uur - Bij het activeren/deactiveren van een alarmsysteem (max. elke 10s) De gegevens worden opgeslagen op de SD-kaart. |
0/1 | 0 |
TU | Upper threshold | Bovenste drempel | ∞ | 7 |
TL | Lower threshold | Onderste drempel | ∞ | 3 |
Timing Diagram↑