De grenzen bepalen
- Plaats het object op positie 1 (ondergrens).
- Druk op T1 totdat beide LED’s gelijktijdig knipperen (ongeveer 3 seconden)..
- Beide LED’s knipperen afwisselend.
- Plaats het object op positie 2 (bovenste limiet).
- Druk ongeveer 1 seconde op T1.
- De sensor keert terug naar de normale werkingsmodus.
Stijgende/dalende uitvoerkarakteristiek instellen:
- Druk op T1 totdat beide LED’s afwisselend knipperen (ongeveer 13 seconden).
- LED D2 knippert.
- LED D1 geeft de uitgangskarakteristiek aan:
- Aan: Stijgende uitgangskarakteristiek.
- Uit: dalende uitgangskarakteristiek.
- Om de uitgangskarakteristiek te wijzigen, drukt u ongeveer 1 seconde op T1.
- Wacht 10 seconden.
- De sensor keert terug naar de normale werkingsmodus.
Teach-In activeren/deactiveren:
- Schakel de voeding uit.
- Schakel de voeding in terwijl u op T1 drukt.
- Houd T1 ingedrukt totdat beide LED’s gelijktijdig knipperen (ongeveer 3 seconden)..
- LED D2 knippert.
- LED D1 geeft de Teach-In status aan:
- Aan: Teach-In geactiveerd.
- Uit: Teach-In uitgeschakeld.
- Om Teach-In te activeren of deactiveren, drukt u ongeveer 1 seconde op T1.
- Wacht 10 seconden.
- De sensor keert terug naar de normale werkingsmodus.
Fabrieksinstellingen herstellen:
- Schakel de voeding uit.
- Schakel de voeding in terwijl u op T1 drukt.
- Houd T1 ingedrukt totdat beide LED’s afwisselend knipperen (ongeveer 13 seconden).
- De sensor wordt gereset en keert terug naar de normale werkingsmodus.
Meer informatie kan men terugvinden in de datasheet.